De geschiedenis van het dorp Boerhaar aan de Soestwetering.
Boerhaar is een prachtig dorpje onder de rook van Wijhe, gelegen
aan de Soestwetering. Een plattelandsdorp in het mooie Salland waar het goed toeven is, waar gezelligheid en samenhorigheid de boventoon voeren. Een dorp met een groot buitengebied waar veel agrariërs wonen die deel uitmaken van de gemeenschap van Boerhaar. In Boerhaar is een rijk verenigingsleven en elk jaar wordt er reikhalzend uitgekeken naar de jaarlijkse kermis waar het dorpsleven in zijn volle glorie schittert.
Middenin Boerhaar staat de katholieke Heilige Willibrordus kerk. De geschiedenis van de Boerhaar is nauw verweven met die van de parochie en de kerk. De Boerhaar is bij de oudere generatie ook bekend als Hengeveld of Heugeveld (op de Boerhaar wordt Boerhaar vaak ook de "Bra" genoemd) en bestond in 1848 uit 540 inwoners, waarvan de helft katholiek was.
Na de reformatie in de 16e eeuw werd het katholicisme verboden. Er brak een tijd aan dat de schuilkerk zijn intrede deed. Eén van deze schuilkerken was gevestigd op Erve Strijdveen aan de Raalterweg. Dit erf werd in 1653 gekocht door pater Egbert van Vilsteren, een Jezuïet die in Wijhe geboren was. Hij woonde en werkte hier centraal in zijn uitgestrekte arbeidsveld. Veel medewerking kreeg hij evenwel niet. Zelfs werd een verzoek om uitbreiding met nog twee Jezuïeten door de apostolisch vicaris in Deventer afgewezen (dus uit eigen katholieke kring), met als reden dat Jezuïeten oproerkraaiers zouden zijn.
Men zag in die dagen dan ook liever wereldgeestelijken als geestelijkverzorgers van de gelovigen. Geboren uit welgestelde ouders en gesteund door zijn twee ongehuwde zusters uit Wijhe, was pater Egbert in staat om zijn eigen weg te gaan. Op Strijdveen preekte hij dikwijls voor een gehoor van zo’n 150 mensen, gaf les aan kinderen. Zijn hele werkgebied bestond uit zo’n 1500 katholieken. Op 22 januari 1660 stierf hij, oud maar niet versleten en tot het laatst vol vuur, op zijn “Erve Strijdveen”. Hij werd begraven in het familiegraf in de oude (toen protestantse) kerk van Wijhe. Vele paters Jezuïeten zijn na hem nog doende geweest hun arbeid te verrichten, vaak onder moeilijke omstandigheden. Vervolging waren aan de orde van de dag, ondanks dat men onder een redelijke bescherming van de uiteraard katholieke adel werkte.
De adel schonk ook regelmatig geld, zoals Jan Gerrit Vriese van de Wesenberg die "ter ere Gods geven sal 25 gulden", een voor die tijd gulle gift.In 1672 veroverde de bisschop van Munster, Bernardus van Galen, bijgenaamd Bommen Berend, deze streek. De katholieken konden hun schuilkerken verlaten en kregen vaak hun oude kerkbezit terug door bemiddeling van diezelfde bisschop.
De vrijheid was evenwel van korte duur, want in 1674 trokken de troepen zich terug en de pastoors van o.a. Heino en Olst verlieten hun kudde. De zielzorg viel wederom terug op twee paters. Pater van Wissen kreeg de zorg voor Raalte en Heino en Petrus du Jumont het gebied van Wijhe en Olst. Van Wissen kwam al gauw in aanvaring met het gezag en werd vrij spoedig opgepakt. Voor 700 gulden kon men hem vrijkopen. Dit heeft men gedaan, maar hij diende dit gebied te verlaten. Jumont diende het werk daarna alleen op te knappen. Hij stichtte een schuilkerk op “Erve Langenhorst”, in de nabijheid van een katholiek adellijk huis “de Wesenberg”. Hij maakte van daaruit telkenmale een rondje langs de andere schuilkerken, waar hij een welkome en geziene gast was.
In de loop van de tijd kwamen er op meerdere plaatsen schuilkerken, zo ook op “Erve De Vos” in de marke Hengelvelde. We weten dat pater Boelens op De Vos vanaf 1716 vele dopelingen ingeschreven heeft met toevoegingen in de vorm van boerderijnamen zoals op de Horst, op ‘t Streng, op De Bangele, De Bril, Strijdveen, Grol, Cleyn Camps in Pleegst, Cleyn Reuvelt, Maetmanshuus, Joxhorst, aan ‘t Wolthuys te Wesop, op Daslever, op Vettewinkel, op ‘t Agterhuys, op De Bree in Kloosterhoek enz. Daaruit blijkt dat zijn parochie erg uitgestrekt was.
In 1742 kwam de eerste wereldgeestelijke naar “De Vos”, de in Zwolle geboren Hendricus Johannes Schaepman. Dertig jaar later, in 1773, verwoordde hij zijn komst naar De Boerhaar dat hij als missionaris door de nuntius te Brussel was gezonden en op St. Janszomer (24 juni) aangekomen was.
Rond 1750 konden de gelovigen in Middel kiezen tussen de locaties “Boskamp” en “De Vos”. Beide afstanden werden uiteraard in die tijd lopend afgelegd. In 1795, in de Franse tijd, werd bepaald dat er geen of bevoorrechte of heersende kerk in Nederland geduld zou worden. Dus er was voor iedereen vrijheid van godsdienst. In 1799 telde Broekland 73 katholieken, waarvan er zo’n 20 in Raalte kerkten in de kerk op “De Heemen” aan de andere kant van het dorp. De schuilkerk op “De Vos” deed nog dienst tot 1819 als kerk. De plaats van samenkomst werd na 130 jaar verplaats naar De Boerhaar. Dat ging evenwel niet zonder slag of stoot. Omdat “De Vos” danig in verval was geraakt en de eigenaar Van Sonsbeeck van Den Alerdinck het niet wilde verkopen, moest men uitzien naar een nieuwe lokatie. Net zoals dat in vele plaatsen het geval was, waren ook hier de meningen nogal verdeeld.
De parochianen van Wijhe roken hun kans om de kerk in hun dorp te krijgen, terwijl de Broeklanders hun dorp verkozen. De aartspriester van Salland, Nicolaas te Pas uit Raalte, gaf door tussenkomst van Koning Willem I opdracht, om een kerk te stichten tussen de oude kerkplaats “De Vos” en het dorp Wijhe. Zodoende kwam men uit op een plaats aan de Soestwetering, waar een stuk grond lag met de naam Boerhaar, dat door de eigenaar Gerrit Weyermars vrij en onbezwaard aan de "Rooms Catholieke gemeente" werd afgestaan om er een pastorie en kerk te bouwen.
Dat er naar de koning geluisterd werd, is niet verwonderlijk, want hij was het die een bedrag van f 5.000,- in het kerkzakje deed voor de nieuw te bouwen kerk. Uit eigen gelederen kwam er f 2.000,- binnen zodat daarmee het financiële plaatje rond was en men met de bouw van een kerk een aanvang kon nemen. De kerk van toen was van het waterstaatstype met een kleine toren, werd in 1819 gebouwd en lag zeer fraai gelegen aan de Soestwetering.
Op 17 november 1819 werd de nieuwe kerk ingewijd, waarbij ook grote aantallen niet-katholieken aanwezig waren. De collecte bracht voor die tijd het grote bedrag op van f 250,-.
Salland was een nieuw dorp rijker: De Boerhaar. Omdat pas in 1853 de kerkelijke hierarchie werd hersteld na drie eeuwen en er daarna pas weer bisschoppen konden worden benoemd, deed pastoor Hermannus Maas geboren en getogen op De Boerhaar alle moeite om met behulp van die bisschoppen een katholieke school op de Boerhaar te krijgen. Dit lukte hem in 1859. Deze school was de eerste bijzondere school van het aartsbisdom. Het duurde nog tot 1920 voor er sprake was van een redelijke rijksvergoeding.
In 1869 werd door toedoen van Wijhenaren, een kerk gesticht in het dorp Wijhe waardoor het aantal parochianen drastisch terugliep van 1500 naar 1100. Later, in 1912, kwam het nogmaals tot een afname van ca. 400 door de afsplitsing van Broekland. Hier was men al vanaf 1869 bezig om in hun dorp ook een katholieke kerk te stichten. Hun tegenstanders, de Wijhenaren, hadden immers in dat jaar hun eigen kerk, maar zij hadden niet gerekend dat hun pastoor Verhoef de plek niet wilde verlaten.
De kerk was dan oud en nodig aan vervanging toe, maar nieuwbouw aan de wetering tussen de hoge bomen vond hij bijzonder fraai. De Broeklanders en de parochianen uit Middel hadden duidelijk een andere mening. Enige medewerking vanuit De Boerhaar was uiteraard niet of nauwelijks te verwachten.
Pastoor Verhoef deed ook nog een poging om partijen tot elkaar te brengen, maar doordat hij niet door de hele gemeenschap werd gesteund, leden zij schipbreuk.
Kort daarna werd hij ziek en overleed hij met een duidelijke boodschap aan de Broeklanders om voor een eigen kerk te strijden. Zijn opvolger Pastoor de Laat kreeg van de bisschop opdracht onpartijdig te onderzoeken waar de nieuwe kerk moest komen. Hij liet er geen gras over groeien en bracht zijn plannen in stemming, waarbij bleek dat het overgrote deel van de parochie geen veranderingen wilde. Broekland en Middel wilden dichterbij naar kerk en school.
De bisschop heeft toen maar besloten om op De Boerhaar een nieuwe kerk en school te bouwen. Een fel en heftig protest waren het gevolg, waardoor hij de plannen ijlings introk en een onafhankelijke commissie opdracht gaf alles nog eens op een rijtje te zetten.
De beslissing bleef na het onderzoek ongewijzigd: een kerk en school op de Boerhaar.
Verontwaardiging en teleurstelling waren het gevolg. Een afvaardiging van Broekland en Middel trok op een zondagmiddag naar de pastoor om hem eens duidelijk uit te leggen waar het op stond. Hij was gehouden aan het bisschoppelijk besluit, waarop verschillende ouders dan maar besloten om hun kinderen naar een openbare lagere school te sturen. Toen waren de rapen pas echt gaar.
Talloze bezoeken aan Utrecht en evenzoveel verzoeken en acties deden de bisschop uiteindelijk toch overstag gaan. Op 14 februari 1911 kreeg de Deventer kapelaan H. Mocking de opdracht om in Broekland een nieuwe kerk te stichten.
Zoals te verwachten was, kwam hierdoor een storm van protest vanuit De Boerhaar, omdat deze Broeklander kerk veel te dicht bij kwam te staan. Een nieuwe kerk was nog daar aan toe, maar dan wel zover mogelijk bij hun vandaan.
Na enkele weken kregen zij al hun zin en werd de plaats voor de nieuwe kerk in Broekland ongeveer 1 kilometer oostwaarts verplaatst.
Het kerkbestuur van De Boerhaar kocht in 1911 een stuk grond voor f 1.375,- in Broekland, maar ook de bouw van de kerk en pastorie, alsmede een fonds waaruit de pastoor moest worden onderhouden groot f 10.000,- kwam voor rekening van de parochie Boerhaar.
Niet dat de parochie De Boerhaar armlastig was, maar zo’n aderlating is nu eenmaal gevoelig. Gelukkig had men toch goed geboerd en donderpreken hielpen in die tijd zeker ook erg goed. Vele mensen lieten in die tijd legaten aan de kerk na. Ook had de parochie Boerhaar geld belegd, zoals zo velen, in Russische spoorwegen, bijv. de Nicolas Railroad. Omdat zij voor de nieuwbouw geld nodig had, had men deze tijdig van de hand gedaan voordat de Russische revolutie deze aandelen van de een op de andere dag waardeloos maakte. De Boerhaar leed hier dus geen gevoelig verlies, iets waar veel kerken en ook particulieren in die dagen wel last van hadden.
Op 21 februari 1911 kreeg men een contract door aannemer J.H. Vos aangeboden voor de bouw van een kerk op De Boerhaar voor een bedrag groot f 50.000,- en een kerk voor Broekland voor f 40.000,-. Het contract is getekend door pastoor De Laat en G.J.J. Beltman, secretaris van het kerkbestuur. Aan beide kruiskerken is te zien, dat ze van dezelfde tekentafel komen, n.l. architect Kroes uit Amersfoort. Opzichter van beide kerken werd opzichter H. Hardeman die dagelijks met koets en paard tussen beide kerken pendelde om daadwerkelijk toezicht te houden. Hij was voor de bouwvakkers al van verre zichtbaar in aantocht, zodat zij ruimschoots de tijd hadden om lege flesjes bier tussen de spouw te laten verdwijnen, zodat daar nog het nodige aan statiegeld te halen is. Met de bouw op de Boerhaar werd begonnen in het voorjaar van 1911. Met het plaatsen van de haan op de toren door de zoon van Hardeman was de bouw hiervan in januari 1912 al voltooid. De kerk in Broekland werd eind november 1912 opgeleverd.
Voor een goede metselaar viel er in die dagen f 2,50 te verdienen, al diende men daar wel 10 uur voor te werken, opzichter Hardeman streek f 125,- per maand op.
Bron: www.heijmerikx.nl